Omdenken: kies eerst je groeilicht, dan pas je kas

14/12/2018

De meeste tuinders die een nieuwe kas gaan bouwen, kiezen eerst hun kas en kasconstructie. Pas dan gaan ze nadenken over hun groeilichtinstallatie. Hortilux signaleert dat hierdoor vaak concessies moeten worden gedaan aan het lichtplan: het gewas krijgt uiteindelijk niet de ideale hoeveelheid groeilicht en ook de lichtverdeling is niet optimaal. De praktijk toont aan dat ‘omdenken’- eerst de groeilichtinstallatie kiezen en dan pas de kas - veel oplevert. Ook is het cruciaal dat betrokken toeleveranciers in een vroeg stadium met elkaar in gesprek gaan.

“Het komt regelmatig voor dat we het lichtplaatje van een tuinder niet optimaal kunnen invullen, doordat we gebonden zijn aan het stramien en de afmetingen van de kasconstructie”, schetst André Flinterman het probleem. Hij is accountmanager Nederland en België bij Hortilux. “Hierdoor kun je de armaturen bijvoorbeeld niet altijd op de ideale plek hangen en moeten er dus concessies worden gedaan aan het lichtplan. Dit resulteert erin dat het gewas niet de optimale hoeveelheid groeilicht krijgt. Enorm zonde, vooral omdat licht van cruciaal belang is voor de gewasgroei. Niet voor niks staat één procent meer licht voor één procent meer opbrengst. Daarbij is de groeilichtinstallatie een van de meest kapitaalintensieve onderdelen van de kasinrichting. En deze investering overstijgt binnen enkele jaren de investering in de kas, zeker als je ook de energiekosten meerekent. Regelmatig horen we dan ook van tuinders dat ze spijt hebben dat ze niet eerst hebben nagedacht over hun groeilichtinstallatie, en daar hun kas op hebben aangepast.” Flinterman geeft ook aan dat het belang van het afstemmen van de kas op de groeilichtinstallatie is gegroeid door de toename van het aantal lichtbronnen. “Vroeger was er alleen HPS, vandaag de dag heb je ook topled en interled. Het is niet ongebruikelijk dat er drie verschillende soorten lichtbronnen in één kas hangen. Wil je hier het maximale uithalen en zo efficiënt mogelijk belichten, dan stelt dat meer eisen aan de kasconstructie. Ook dat pleit ervoor om éérst na te denken over je groeilichtinstallatie en een lichtplan op te stellen, en dan pas een keuze te maken in type kas.”

Evangelie verkondigen

Desondanks kiest het merendeel van de tuinders nog altijd éérst de kas en kasconstructie; pas daarna gaan zij nadenken over de gewenste groeilichtinstallatie. “Dat is nog steeds de standaard”, ervaart ook Paul van der Valk, accountmanager West-Europa bij Hortilux. “Het belang van tijdig nadenken over je groeilichtinstallatie moet nog meer bij telers tussen de oren komen. Wij zien het als een evangelie dat moet worden verkondigd.” Toch zien de specialisten van Hortilux dat in sommige teelten langzaam maar zeker wel een kentering gaande is. Bijvoorbeeld in tomaat. “Eerst koos men bij tomaat standaard voor kappen van acht meter, met daarin vijf bedden van 1,60 meter”, zegt Flinterman. “De doordringing van de topleds en het HPS-licht was hierbij echter geen optimaal groeilicht. Ook was het niet eenvoudig om interleds op te hangen. Er zijn voorbeelden van telers die, om de lichtdoordringing te verbeteren, dan maar extra blad gingen weghalen. Dat is natuurlijk bizar. Meer en meer wordt daarom gekozen voor bedden van 1,72 meter, waardoor de mogelijkheden van de groeilichtinstallatie beter kunnen worden benut. Hierdoor boeken telers gigantische productiewinst. Kortom: in tomaat begint de boodschap langzaam maar zeker te ‘landen’.”

Overleg tussen betrokken partijen

Hortilux adviseert daarnaast om alle partijen die betrokken zijn bij de inrichting van een kas in een vroeg stadium bij elkaar te brengen. “Ook op dit vlak is nog veel te winnen”, onderstreept Van der Valk. Door leveranciers tijdig om tafel te brengen, kunnen zaken optimaal worden afgestemd, en kan ook het maximale uit de groeilichtinstallatie worden gehaald. Flinterman illustreert dit met een voorbeeld. “Op chrysanten- en potplantenbedrijven zien we regelmatig dat telers al een sproei-installatie hebben gekozen en soms zelf al hebben hangen, en dan pas keuzes maken in belichting. Dat betekent in de praktijk dat je de armaturen niet op de ideale plek kunt hangen, aangezien hier al de sproei-installatie hangt. Om dan toch een goed lichtplaatje en groeilicht te realiseren, moet je allerlei kunstgrepen uithalen. Dat is natuurlijk altijd mogelijk, maar het wordt dan wel lastig om het maximale rendement uit je groeilichtinstallatie te halen. Daarom is het verstandig om alle partijen in een vroeg stadium samen om de tafel te brengen.” Flinterman noemt in dit kader nog de opmars van Het Nieuwe Telen. Ook dat vraagt om meer afstemming tussen de diverse toeleveranciers. “Hierdoor zie je bijvoorbeeld steeds vaker luchtslurven in de kas, die op dezelfde hoogte moeten komen als de belichting. Belangrijk is echter dat het groeilicht niet weerkaatst tegen de slurven; anders bereikt dit namelijk niet het gewas. Ook dat vraagt om vroegtijdig overleg.”